Maureen en Arjan zijn de eigenaren van Zevenberg Transport in Nieuw Amsterdam. Ze rijden met zes auto’s voor NVO. Het gaat om koeltransporten en in de winter ook met een huif. Naast zeven vaste chauffeurs in dienst hebben ze twee ‘weekend opa’s’ (gepensioneerden) en drie binnenlandse rijders. Arjan rijdt fulltime mee in Nederland, en Maureen rijdt ook als het moet.

Arjan doet de planning en Maureen de administratie. NVO geeft de vrachten door, en Zevenberg Transport levert de auto’s met chauffeurs. Zevenberg maakt gebruik van voorladers, zodat de auto’s vaak dezelfde dag nog met een buitenlandchauffeur door naar Zweden kunnen. “Je merkt echt het voordeel hiervan in de uren.” vertelt Arjan. “Fris en vol vertrekken is voor iedereen fijner.”

Maureen springt dus ook wel bij qua rijden als het moet. Maar is het niet echt een mannenwereldje dan? “Het is maar net hoe je er zelf mee omgaat! Je krijgt veel aandacht, maar je moet niet denken dat je als prinsesje onderweg kan zijn. Wij moeten ook gewoon wielmoeren natrekken. Je moet gewoon meedoen, aanpakken!” Aan Arjan dan maar de vraag of vrouwen meer schade rijden dan mannen. “Daar kan ik niet veel van zeggen. Ik kan je wel vertellen dat de administratie van de vrouwen vaak een stuk netter en beter op orde is!”

Goed om te horen! Is er nog een tip die jullie willen meegeven aan nieuwe partners die ook met NVO willen samenwerken? “Je ziet vaak dat transportbedrijven maar een korte tijd voor iemand gaan rijden.” vertelt Maureen. “Het gras lijkt dan even groener bij een ander, dus vertrekken ze meteen. Maar als je aan het einde van de rit ziet dat je aan je verplichtingen kunt voldoen en dat de manier waarop je met elkaar omgaat, en de omzet, goed zijn, dan weet je dat je een betrouwbaar bedrijf hebt gevonden. Wij hebben een hele fijne samenwerking met NVO.” Arjan voegt hieraan toe. “Ook als je bij klanten komt! Ik word altijd vriendelijk ontvangen als ik voor NVO rijd. De verdiensten zijn goed, maar het is wel hard werken. Zoals ik altijd zeg: hard voor weinig, maar nooit chagrijnig!”